Historie Deel 1

Gezicht op Budel in 1829, in het midden het oude raadhuis (Brabant-Collectie, Tilburg University).

 

HET SCHEPENHUIS TE BUDEL

Nieuwe plannen voor een oud gebouw (1)

 

Het oude raadhuis van Budel, het ‘Schepenhuis’, is met zijn rijke historie  een van de meest karakteristieke gebouwen van Budel. Drie vrijwilligersorganisaties uit Cranendonck; VVV, Vrienden van het Schepenhuis en Heemkundekring, verenigd in ‘De Merret’ zijn samen met u op zoek naar goede ideeën om het pand een nieuwe functie te geven. In dat kader is het goed eens bij de geschiedenis van deze plek stil te staan. In vier afleveringen behandelen we de hoofdlijnen uit de historie van dit markante gebouw. Vandaag aflevering 1: de voorgeschiedenis van het Schepenhuis.

 

Voorganger

In 1981 eindigde een jarenlange restauratie van het voormalige raadhuis van Budel. Sinds de heropening in januari van het jaar daarna noemen we dit gebouw het Schepenhuis. Het is niet het eerste gebouw op deze plaats. Bij de restauratie werden oude funderingen aangetroffen van een voorganger. Vermoedelijk had ook dit een soortgelijke functie: raad- of rechthuis voor Budel. Want vóór de Franse Tijd waren de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht nog niet gescheiden. Het dorpsbestuur fungeerde tevens als rechtbank. 

 

Bestuur en rechtbank in één
In een beschrijving uit 1791 lezen we over de Baronie van Cranendonck: “Tot deze Baronie, behooren, vier dorpen: Budel, Maarhees, Zuurendonk en Gastel. Zy hebben samen een’ en denzelven Drossaart; die tegelijk Stadhouder der Leenen en Schout dezer geheele Heerlijkheid is: en die eenen Stadhouder onder zich heeft. Dan, ten aanzien der rechtsoefening, zyn deze vier dorpen tot twe byzondere Rechtbanken gebracht: waarvan de ééne, welke Budel byzonderlyk betreft, uit zeven Schepenen bestaat en, de andere mede uit zeven Schepenen; welke drie, uit Maarhees, drie uit Zuurendonk, en één uit Gastel, verkoren worden. De Sekretaris dezer heerlykheid bekleed dit ampt, in de beiden gerechtsbanken.” Zo hebben dus de schepen- of rechtbanken van Budel enerzijds en Maarheeze-Soerendonk-Gastel anderzijds elk een eigen onderkomen gehad, terwijl zowel de Schout als de secretaris voor beide instellingen werkten. 

 

“Meesters van Verstant”

Bij de restauratie van het Budelse raadhuis werd nog een bijzondere vondst gedaan. In de kap van het gebouw trof restauratie-architect Henk Manning uit Budel een balk aan met de tekst : “DIT HUYS ANNO 1615 VERBRANDT IS IN 1616 GETIMMERT DOOR MEESTERS VAN VERSTANT 29 DEC. HERBERT CROESEN, CORNELIS HERBE EN MEUS PETERS”. Deze oudere balk is ondersteboven in het gebouw geplaatst. Mogelijk is deze hergebruikte balk afkomstig uit het vorige raad- of rechthuis van Budel dat vermoedelijk dus na een brand in 1615, sinds 1616 op deze plaats stond. 

 

Bier en wijn

Dat deze voorganger van het oude raadhuis niet altijd gebruikt werd, bleek in 1658. Toen wees de kerkeraad van de Nederduits- Gereformeerde gemeente Budel-Gastel de dorpsbestuurders van Budel terecht. Predikant Feylingius schreef, dat in afwijking van het plakkaat van de Staten-Generaal “het gerecht wierde gehouden in de herberge, ten huijse van den secretarius”. De kerkeraad wenste dat “het recht op het Rechthuijs wierde uijtgesprooken, Ende niet onder bier en wijn, om redenen die de Religie geboodt”. De oproep had blijkbaar effect, immers: “Hierop is het gerecht een seer geruijmen tijt gehouden geweest op het raethuijs”. Dat was in 1658. Ruim een eeuw later werd ons huidige ‘Schepenhuis’ gebouwd.

 

 

 

Ontwerptekening van Hendrik Verhees voor het raadhuis te Budel, 1771 (Collectie RHC, Eindhoven).

Historie deel 2

Nieuwe plannen voor een oud gebouw (2)

 

Het oude raadhuis van Budel, het ‘Schepenhuis’, is met zijn rijke historie  een van de meest karakteristieke gebouwen van Budel. Drie vrijwilligersorganisaties uit Cranendonck; VVV, Vrienden van het Schepenhuis en Heemkundekring, verenigd in ‘De Merret’ zijn samen met u op zoek naar goede ideeën om het pand een nieuwe functie te geven. In dat kader is het goed eens bij de geschiedenis van deze plek stil te staan. In vier afleveringen behandelen we de hoofdlijnen uit de historie van dit markante gebouw. Vandaag aflevering 2: de bouw van het Schepenhuis.

 

Bouwplannen

Zoals we in de vorige aflevering zagen, stond er op de plaats van het huidige Schepenhuis mogelijk al sinds 1616 een gebouw, vermoedelijk met dezelfde functie van raad- en rechthuis. Dit gebouw verkeerde anderhalve eeuw later in slechte staat. Al in 1764 sprak het dorpsbestuur van Budel over een aanbesteding van het nieuwe raadhuis. Toch zou het nog zeker zeven jaar duren voor het zover was. Dat weten we omdat de ontwerptekening bewaard is gebleven: “PROJEKT VAN EN OM TE Maken Een Nieuw Botter Huys en Secretarie En Verder Vertrekken &c Tot BUDEL 1771” De tekening is gemaakt door H. Verhees. Die Hendrik Verhees jr. (1744-1813) was afkomstig uit Boxtel, zoon van een timmerman en molenmaker en zelf aannemer, architect, maar ook cartograaf, tekenaar, en politicus. Verhees is bekend om zijn vele ontwerpen van landkaarten en gebouwen in Brabant. Zo was hij ook de aannemer van de toren aan de Gertrudiskerk van Maarheeze, ongeveer tegelijkertijd met de bouw van het raadhuis in Budel. 

 

 Archief van heel CranendonckVerhees ontwierp voor Budel een statig gebouw met een dubbele functie: op de benedenverdieping de overdekte marktplaats en een plekje voor de brandspuit. Op de verdieping de kamers voor de ambtenaren (secretarie) en bestuurders (schepenkamer) en de gevangenhokken (en gijzelkamer). Op de zolder werd het archief van Budel, Gastel, Maarheeze en Soerendonk (heel Cranendonck dus al) opgeslagen. 

Een gebouw van 4500 gulden (of iets meer)

De begroting voor het gebouw bedroeg 4366 gulden. Op 31 maart 1772 kregen de bestuurders van Budel namens de Prins van Oranje als heer van Cranendonck toestemming om een lening voor de bouw aan te gaan tot een bedrag van 4500 gulden. Maar ook dit bedrag bleek niet genoeg en werd ruimschoots overschreden (waar kennen we dat van?). Buiten het bestek was werk verricht en hout geleverd, bovendien werd besloten niet de geplande houten, maar een stenen trap met bordes te maken. Deze werd geleverd door Francois Dieudonnée uit Maastricht voor ruim 142 gulden, maar aan Budelnaar Jan Deelen werd 147 gulden voor het vervoer, 86 gulden voor de ijzeren leuning en 12 gulden voor een paspoort uitbetaald. Vier geldschieters uit Budel stonden garant voor het extra bedrag, terwijl het toen nog resterende tekort van 50 gulden werd gedekt doordat de houten trap  werd terugverkocht aan Hendrik Verhees. 

 

Een prachtig resultaatIn 1773 werd het raadhuis opgeleverd. In de toren hangt nog steeds het klokje uit die tijd: “ALEXIUS PETIT EN HENRICUS ZYNEN ZOON HEBBEN MY GEGOOTEN Ao 1773”. Zo beschikte Budel sinds dat jaar over een prachtig, door een bekende Brabander ontworpen raadhuis.

 

 

 

Het raadhuis aan de Markt te Budel, prentbriefkaart uit ca. 1915 (collectie Heemkundekring ‘De Baronie van Cranendonck’, Budel).

 

Historie deel 3

Nieuwe plannen voor een oud gebouw (3)

 

Het oude raadhuis van Budel, het ‘Schepenhuis’, is met zijn rijke historie  een van de meest karakteristieke gebouwen van Budel. Drie vrijwilligersorganisaties uit Cranendonck; VVV, Vrienden van het Schepenhuis en Heemkundekring, verenigd in ‘De Merret’ zijn samen met u op zoek naar goede ideeën om het pand een nieuwe functie te geven. In dat kader is het goed eens bij de geschiedenis van deze plek stil te staan. In vier afleveringen behandelen we de hoofdlijnen uit de historie van dit markante gebouw. Vandaag aflevering 3: het raadhuis van Budel, 1773-1967.

 

Raadhuis en marktplaats

Het in 1773 in gebruik genomen raadhuis van Budel deed dienst tot 1967, toen het nieuwe gemeentehuis aan het Capucijnerplein in gebruik werd genomen. Bijna twee eeuwen was het dus in gebruik als huisvesting van bestuur en ambtenaren van het dorp, vanaf 1811 de gemeente Budel. Aanvankelijk fungeerde de benedenverdieping ook nog als overdekte marktplaats en stalling van de dorpsbrandspuit en waren op de eerste verdieping gevangenhokken en een ‘gijzelkamer’ te vinden. De bijl die bij de restauratie van het gebouw werd gevonden verwees misschien wel naar de vroegere gerechtelijke functie van deze plaats.

 

Onontkoombare aanpassingen
In de loop van de jaren werd het gebouw telkens aan de wensen van de tijd en het groeien van het gemeentelijk apparaat aangepast. Regelmatig was er verbetering aan het gebouw nodig, totdat in 1871 een grote opknapbeurt onontkoombaar was. Vermoedelijk is toen het uiterlijk iets veranderd. Het gehele gebouw werd bezet met een pleisterlaag met versieringsvlakken aan de hoeken en rond de ingangspartij. De trap aan de voorzijde werd afgebroken en vervangen door een balkon, gedragen door twee figuren. En boven op de voorgevel werd een timpaan, een driehoekig vlak, met daarop het wapen van de gemeente Budel, geplaatst. 

 

Het raadhuis barste uit zijn voegen

Zo ging het gebouw de twintigste eeuw in en werd het steeds krapper door het uitdijende ambtelijke apparaat. In de jaren zestig van de twintigste eeuw waren op de benedenverdieping gevestigd: de afdelingen Algemene Zaken en Bevolking, het archief en een klein keukentje. Op de bovenverdieping de kamers van de burgemeester, de gemeentesecretaris, de afdeling Financiën en de raadzaal. De afdeling Openbare Werken was al elders, in het statige oude politiebureau aan de Nieuwstraat, later in een pand aan de Markt ondergebracht. Veel oudere Budelnaren zullen herinneringen hebben aan het raadhuis in deze periode.  

 

Een nieuwe locatie 
Al na de oorlog waren er plannen voor nieuwbouw. Hiervoor werd de bekende Bossche-Schoolarchitect Jan de Jong aangetrokken. Hij ontwikkelde een eerste plan voor een nieuw gemeentehuis aan de overzijde van de Markt, ter plaatse van het huidige pand van foto Rooijmans. Maar uiteindelijk werd besloten een geheel nieuwe plaats te creëren. Hierdoor werd de zuidelijke straatwand van de Markt ter plaatse van het voormalige ‘Patershuis’ doorgebroken. Hierdoor ontstond het naar de vroegere paters genoemde Capucijnerplein. Aan het einde van die nieuwe straat en het plein verrees tussen 1953 en 1966 het nieuwe gemeentehuis van Budel. Vanaf 1967 kwam daardoor het oude raadhuis leeg te staan. Over de restauratie en functie vanaf die tijd gaat de volgende, tevens laatste, aflevering. 

 

 

 

Historie deel 4

Nieuwe plannen voor een oud gebouw (4 en slot)

 

Het oude raadhuis van Budel, het ‘Schepenhuis’, is met zijn rijke historie  een van de meest karakteristieke gebouwen van Budel. Drie vrijwilligersorganisaties uit Cranendonck; VVV, Vrienden van het Schepenhuis en Heemkundekring, verenigd in ‘De Merret’ zijn samen met u op zoek naar goede ideeën om het pand een nieuwe functie te geven. In dat kader is het goed eens bij de geschiedenis van deze plek stil te staan. In vier afleveringen behandelen we de hoofdlijnen uit de historie van dit markante gebouw. Vandaag de 4de en laatste aflevering: van raadhuis naar ‘Schepenhuis’, 1967-heden.

 

Restauratie van een monument

Met de ingebruikname van het nieuwe Budelse gemeentehuis van Jan de Jong aan het Capucijnerplein in 1966 kwam het oude raadhuis aan de Markt leeg te staan. Omdat de historische waarde van het gebouw werd ingezien, werd het bij beschikking van 14 november 1966 op de lijst van Rijksmonumenten geplaatst. Al snel waren er plannen om het historische gebouw aan de Markt in oude stijl terug te brengen. Daarvoor werd, met instemming van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, de Budelse architect Henk Manning gevraagd een restauratieplan te maken. In augustus 1967 presenteerde Manning zijn plan RESTAURATIE VOORMALIG GEMEENTEHUIS BUDEL. Omdat de Rijksdienst nog geen subsidie kon toezeggen werd door een werkvoorzieningsregeling geld bespaard op de begrote kosten, die toen nog zo’n 56.000 gulden bedroegen. In het voorjaar van 1968 werd begonnen met de restauratie. 

 

Museum?

In januari 1968 had de Rijksdienst toestemming gegeven voor die ‘verouderingskuur’. Immers, het plan van Manning was erop gericht het gebouw terug te brengen “naar de toestand van 1771”, gebaseerd op de ontwerptekening van Hendrik Verhees. Dat gold echter niet voor het dak, dat bleef vanwege de kosten zoals het al was, met de kenmerkende vier dakvlakken. Over de mogelijke bestemming van het gebouw na restauratie liet Manning zich ook al uit. In zijn plan staat: “De begane grond wordt een open publieke ruimte al of niet gescheiden met een open hekwerk. (…) Op de eerste verdieping wordt een oudheidkamer ondergebracht”. Er werd gedacht aan een ‘streekmuseum’ of een ‘Mathijsenhuis’, een permanente expositie over de beroemdste Bulander, de uitvinder van het gipsverband. 

 

Bijzondere vondsten

In het gebouw werden tijdens de restauratie verschillende ontdekkingen gedaan. In de kap van het gebouw werd de balk uit 1616 herontdekt en goed beschreven door architect Manning. Onder de vloer van het gebouw werden allerlei bodemvondsten gedaan: botjes, tanden en scherven, een stuk hardstenen sokkel, pijpenkoppen en een grote bijl. En ook werden de oude fundamenten, vermoedelijk van het voorgaarde raad- of rechthuis, dat iets anders gelegen was, aangetroffen.

 

Drie fasen

De eerste restauratiefase eindigde begin jaren zeventig. Pas in de loop van de jaren zeventig kon Manning met fase twee beginnen, die vooral betrekking had op de binnenzijde van het gebouw. Op 26 februari 1981 besloot het gemeentebestuur om voor de derde en laatste fase van de ‘algehele restauratie’ ruim 560.000 gulden beschikbaar te stellen. De firma Vlasco Bouw uit Budel voerde dit werk uit en al in november van dat jaar kon de ‘Mei’ op het gebouw worden geplaatst. 

 

Nieuwe functie: wat brengt de toekomst? 

Op 30 januari 1982 werd het gerestaureerde gebouw, nu voortaan Schepenhuis genaamd, in gebruik genomen. Die dag werd het gebouw officieel geopend door burgemeester J.A.M. Boudrie. Een grote plaquette in de bovenhal herinnert hieraan. Het gebouw kende vanaf toen (en tot 2010) twee gebruikers. De begane grond en eerste verdieping waren in gebruik als expositieruimte voor de ‘Vereniging Schepenhuis’, de zolder voor de Heemkundekring, die zich sterk had gemaakt voor de restauratie van het gebouw. Daar werd op 30 januari 1982 de heemkamer geopend door pater Dominicus De Jong, archivaris-bibliothecaris van de Achelse Kluis. Nadat het gebouw de afgelopen jaren is gebruikt door de Vereniging Vrienden van het Schepenhuis, de VVV Cranendonck, Lunet Zorg en de Heemkundekring zijn we nu, na het aflopen van het contract in 2020, op zoek naar een nieuwe invulling van dit eeuwenoude beeldbepalende Budelse monument.